Stadhuis

De palts van Karel de Grote

pfalzmodell_neu

Karel de Grote (748-814) bouwde rond 800 in Aken een monumentale palts die hij na zijn keizerkroning in Rome verkoos tot voorkeursresidentie en waar hij het regeringscentrum van zijn rijk vestigde. De Mariakerk vormde de zuidelijke en de koningshal de noordelijke grens van de palts.

Grote delen van deze Karolingische palts zijn ook nu nog zichtbaar. De centrale bouw van de Mariakerk, een achthoekige koepelbouw ingesloten in een zestienhoek, is een van de prachtigste kerkelijke gebouwen ten noorden van de Alpen. De kerk was omringd door bijgebouwen en een atrium die echter verloren zijn gegaan. En het gebouw was rood – dat hebben archeologen ontdekt.

De Granustoren

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De Granustoren is het oudste nog bewaard gebleven deel van de voormalige keizerlijke palts. Hij werd samen met de koningshal van Karel de Grote rond de eeuwwisseling van de 8ste-9de eeuw opgericht. De eerste vier verdiepingen die in totaal ongeveer 20 meter hoog zijn, dateren uit deze tijd. De vijfde en zesde verdieping dateren uit de 14de eeuw. De torenhelm werd steeds weer door branden en oorlogen verwoest. De huidige helm dateert uit 1979.

 

Omdat de Granustoren voor bezoekers helaas niet toegankelijk is, hebben wij hier uitvoerige informatie over de Granustoren voor u samengesteld.

Het gotische stadhuis

Baugeschichte

In de 13de eeuw moest de vervallen en grotendeels afgebroken Karolingische koningshal worden herbouwd. De magistraat sloot een overeenkomsten met keizer Lodewijk de Beier dat de nieuwbouw een dubbele functie zou krijgen: bestuurscentrum van de vrije rijksstad én feestzaal voor de kroningsmalen, de grote feestelijkheden van het rijk. Toen de bouw tegen 1350 was voltooid, gold het als één van de schitterendste en stoutmoedigste prestaties op het gebied van profane architectuur. De befaamde humanist Enea Silvio Piccolomini, later paus Pius II, omschreef het stadhuis in 1435 als het “voornaamste paleis in heel Duitsland”

Op de fundamenten en enkele resten van de buitenmuren van de palts werd een paleis gebouwd met drie verdiepingen en met een strenge west-oost oriëntatie. De twee hoofdverdiepingen werden elk in vijf bijna vierkante jukken met kruisgewelf onderverdeeld. De Granustoren werd als Karolingisch overblijfsel in het gebouw geïntegreerd en drie verdiepingen verhoogd. De noordelijke gevel werd versierd met ca. 60 beelden die beschilderd en gedeeltelijk verguld waren. Het indrukwekkende effect dat dit gebouw op zijn tijdgenoten had, leidde ertoe dat het als voorbeeld diende voor talrijke Vlaamse stadhuizen waaronder Antwerpen, Brugge en Gent.

De baroktijd

Johann Peter Scheuren: Das barocke Rathaus im 18. Jahrhundert

Tijdens de stadsbrand van 1656 werden dakstoel en torenhelm verwoest. Al snel werd besloten nieuwe, hogere torens in de “moderne” barokstijl te bouwen. Na 1727 zette de barokke stijl zich ook door in de vormgeving van de façade. De kostbare gevelbeelden werden afgebroken en vervangen door stucwerk. In de Witte Zaal is ook nu nog de barokke binnendecoratie terug te vinden. De grote rijkszaal op de bovenverdieping werd onderverdeeld in kleinere ruimtes die voor verschillende doeleinden werden gebruikt.

De regotisering

 

Regotisierung

Toen in 1840 de grote romanticus Frederik Wilhelm IV de Pruisische troon besteeg, besloot men de “Keizerzaal” in haar oorspronkelijke pracht en omvang te herstellen. Naar een ontwerp van gemeentelijk stedenbouwkundige Friederich Ark werd in het zuiden een traptoren gebouwd als prestigieuze toegang. Ark herstelde ook de gotische vensterstructuur van de gevel aan de markt.  Toen een brand in 1883 de barokke torens verwoestte, werden deze in neogotische stijl herbouwd. Met de nieuwe beelden werd de neogotisering in 1901 afgerond.

Verwoesting en wederopbouw

Marktfassade

In de jaren 1943/44 werd het stadhuis tijdens bombardementen zwaar beschadigd. In 1944 begon men met het beveiligen en wederopbouw van het gebouw, hetgeen vooral na 1946 goed op gang kwam. Reeds in 1950 kon in de provisorisch herstelde kroningszaal de eerste Internationale Karelsprijs worden uitgereikt. Een jaar later keerden gemeenteraad en burgemeester naar hun historische plaats terug.

Het hoofdportaal, het portaal van de westelijke toren en de vensters van de kroningszaal zijn van Ewald Mataré. Het huidige aanzicht van het stadhuis met de nieuwe torenhelmen naar een ontwerp van Leo Hugot dateert uit 1979.