Raadszaal
De plafondschildering in het eerste gewelf is een renaissance schilderij uit het jaar 1628 met als motief de platonische kardinalen deugden: het boek symboliseert wijsheid, de weegschaal gerechtigheid en de voorgehouden spiegel gematigdheid. Elk symbool wordt gedragen door een vrouwelijke figuur. De leeuw staat symbool voor moed. In het achterste oostelijke juk werden rond 1730 taferelen uit de antieke mythologie geschilderd. De houten lambrisering van de Luikse meester Jacques de Reux dateert uit de tijd van de barokke verbouwingen die in 1727 begon.
Aan de oostelijke frontwand hangt een portret van Karel de Grote afkomstig uit de rijksabdij Werden bij Essen. Een onbekende kunstenaar schiep het werk rond 1600. Aan de zuidelijke zijmuur hangen portretten van Habsburgse heersers: van links naar rechts Frans II, de laatste keizer van het Heilige Roomse Rijk (later Frans I van Oostenrijk) naast hem Karel VI, de vader van Maria Theresia en het portret van haar echtgenoot Frans I rond de cyclus af.
Als u richting uitgang kijkt, ziet u naast de deur twee grote portretten: keizer Napoleon I en zijn echtgenote Joséphine. Het schilderij van de keizerin dat Robert Lefèvre in 1805 schilderde, herinnert aan haar kuur in Aken. Het portret van Napoleon is van de hand van Louis-André-Gabriel Bouchet en van voor 1807. Napoleon schonk de schilderen zijn “goede stad Aken” in het jaar 1807.
De gemeenteraad en burgemeester zijn sinds 1349 in het stadhuis ondergebracht, met één enkele onderbreking in de tijd tussen 1943 en 1951.